Noord-Alpen
Alle gebieden ten noorden van de Alpenhoofdkam worden aangeduid met het begrip Noord-Alpen, ook wel “noordkant” genoemd. De meeste gebieden in Oostenrijk en Zwitserland vallen hieronder en krijgen de sneeuw dus uit het noorden.
Vuistregel: hoe zuidelijker, hoe minder sneeuw
Voor de Noord-Alpen geldt een soort vuistregel, en dat is hoe verder je richting de Alpenhoofdkam rijdt, hoe minder sneeuw er vaak valt. De lucht verliest immers steeds meer vocht door alle bergen waar de wolken overheen moeten (Nordstau). We zitten dan in de inneralpiene gebieden, voorbeelden zijn het Oostenrijkse Sölden, Nauders en het brede Rhonedal in Wallis (Valais), Zwitserland. Deze regio’s bieden ook voordelen. Ze zijn relatief droog en dus zonnig. Tegelijkertijd zijn de omringende bergen er zo hoog dat er vrijwel altijd sneeuw ligt, soms ook ‘s zomers.